Uit het dagboek van Ron…

Haastje-repje…… Waar komt dat woord eigenlijk vandaan? Of beter nog, woorden. Het zijn er twee. Haastje en repje. Veel wijzer van internet word ik niet behalve dat het betekent dat je je als de weerlicht moet haasten en ‘Haasje-repje’ van geen kant klopt volgens taalpuristen. Kan dat niet met één woord af? Ik ben niet lui, ik houd van efficiëntie.

Peet heeft me uit bed geroepen met de toverwoorden ‘KOFFIE SKAT!’ Kijk, dan reageer ik sneller hè! Slimme vrouw die vrouw van mij. Het is een belangrijke dag voor Peet: Het examen in Innsbruck. Drie uur heen rijden, twee keer twintig minuten mondeling en dan nog eens terug. Ze ziet er wel een beetje tegenop. De afgelopen week heeft ze voor mijn gevoel 24/7 geploeterd met veel moed en soms een beetje wanhoop. Links en rechts van haar dikke mappen met veel tekst, in het DUITS. Echt knap vind ik dat. En dan heb ik het nog niet eens over de verplichte leerstof die ze onder de knie moet hebben over hotellerie en keuken waar we niks mee van doen hebben. Om het wat aangenamer voor vrouwlief te maken heb ik haar voorzien van de nodige koffie, eten en tijd om uit te puffen. Ik er heb vertrouwen in dat ze het haalt. Dit diploma is verplichte kost voor als je een B&B wilt beginnen. De bedoeling is dat ze om kwart voor zeven weg wil rijden wat voor mij betekent dat ik de boys lopend moet brengen naar school. Een kleine twintig minuten de alp op. Ik neem een slok van mijn koffie. Ik had voorgesteld om de jongens zelfstandig naar school te laten lopen zodat ik rap aan de slag kan in onder andere kamer zes waar ik nog wat schroeven moet schroeven in het bed waar een proefgast het voor elkaar heeft gekregen door het bed heen te zakken. Die bewuste avond stond ze met een onderdeel van het bed voor mijn neus. Ik verdenk deze proefgast van matras springen. “Schuif eens op echtgenoot, ik ga dat matras eens testen……!” Zou ze het plafond nog aangetikt hebben voordat het zaakje het begaf? Met wat schroeven heb ik het tijdelijk kunnen herstellen. Ik moet toegeven dat ik vroeger ook op de hotelbedden sprong. Het liefst nog met een aanloopje vanuit de gang. Het veert zo lekker. Nog meer toegeven dat dit het enige bed is wat we niet vervangen hebben. Kamer zes heeft een bed wat volgens mij de vorige eigenaar zelf in elkaar heeft geknutseld en er nog leuk uitzag ook. Gelukkig hebben we proefgasten aan laten rukken. Ik houd van proefgasten!

Vandaag wil ik echt de kamers af hebben want vanaf morgen is de planning beneden te starten met de twee keukens voor de appartementen. Eind van de maand moet dat af zijn. Ik begin al aardig nerveus te worden……! Maar goed, Peet vindt het zielig om ze in hun uppie die alp op te jagen. Hoe laat is het eigenlijk? Zeven uur! Even is het stil maar dan lijkt er een vonkje in mijn hoofd te over te springen: De jongens, de jongens liggen nog in bed en ik had NU moeten lopen richting school. Ik ren naar de slaapkamer en brul zachtjes dat de heren rap uit bed moeten komen, nog rapper aan moeten kleden, spullen pakken, haren kammen en een boterham in hun mond moeten proppen. Alle synoniemen voor haastje-repje heb ik zo’n beetje gehad om de knapen aan te sporen. Benjamin is het eerste op. Tenminste, zijn lichaampie. De rest ligt nog in bed. Jesse is nog in geen velden of wegen te bekennen. Ik ren heen en weer om de boys op gang te helpen. Schuif een boterham in Jesse zijn mond, kam Benjamin zijn haar met de andere hand en sommeer Peet de boys naar school te brengen. Peet moppert wat dat ze eigenlijk nu weg moet. Eventjes denk ik met de boys de alp dan maar op te rennen. Belachelijk idee natuurlijk, mijn longen zouden binnen een halve minuut afscheid van me nemen en zelfstandig aan de wandel gaan. En wat te denken van de knapen? Die hevelen hun tas over naar hun paps die als pakezel kan fungeren. Slecht idee! Peet heeft de auto voorgereden. De jongens stappen de auto in, ik smijt de tassen er achteraan en geef ze een dikke knuffel. Vrouwlief ook en wens ze toi toi toi!

Een grote vrachtwagen probeert zich over ons privé weggetje omhoog te banen. Met argusogen kijk ik het aan. In de bocht staat een elektriciteitskast die ons huis voorziet van de nodige spanning. De vriendelijke ‘nachbar’ van achter ons heeft van de winter met zijn tractor het zaakje omver gereden. Niet heel verwonderlijk want het onding staat er niet handig. De gemeente Matrei heeft in al haar wijsheid het verzoek afgewezen om de paal meer van de weg af te zetten. Dus, de paal is in al zijn glorie herrezen en staat zelfs nog wat meer aan de weg. Op een haar na mist de vrachtwagen met de achterkant de paal. Ik houd mijn hart vast. De paal horizontaal komt me nu gewoon even niet zo goed uit. De speeltoestellen worden uitgeladen. Geweldig, leuk voor de boys, leuk voor de kleinere gasten en ik houd er ook van.

Hoi pap!
Wat ‘hoi pap?’
Daar zijn de knapen weer!!!!! Binnen het uur weer terug thuis! “Er is geen school pap en wij wisten dat niet, we zijn HE-LE-MAAL terug komen lopen. De school was dicht. Er stond zelfs een jongetje te huilen bij school omdat er geen school was.” Nou ja zeg, dat er geen school is en wij niet op de hoogte gebracht zijn.. oké!, maar huilen omdat er geen school is gaat mijn verstand te boven. Ik zou het wel weten: de wereld lonkt of in ieder geval thuis en de geitenwei met een warme choc, lekker vrij! Jippppiiieeeeee. Rare jongens hoor soms, die Oostenrijkers……!

Hoe zou Peet het vergaan?