09 mei 2019 Uit het dagboek van Ron
Dat de boys later naar school mogen is fijn. Dat ik van Peet mag uitslapen is nog prettiger. Wat was ik moe zeg gisterenavond. We hebben de komende week geen gasten maar niettemin blijft het hard door knutselen. Toch zal ik mijn bed uit moeten komen want we hebben bedacht dat als we de heren naar school brengen, we direct doorkachelen naar Lienz. Gisterenavond heb ik nog een lijst samengesteld wat we zoal zouden kunnen moeten doen. Nou, die lijst is langer dan verwacht.
Oké, waar zijn de ID’s van de boys en die van mij? Zonder ID’s komen we nergens….. Peet loopt gefrustreerd rond te snuffelen en moppert wat op me af. Ik doe niet voor haar onder. Toch maar eerst de boys naar school brengen. Peet zal ze wel afzetten op de parkeerplaats bij de schrijfwarenwinkel, Ik hoor ze hier al klagen. Ha, ha, ha. Vorige week heeft vrouwlief een vermaning gekregen van oom agent bij school. ‘Zeg mevrouw, is één van uw kinderen gehandicapt? U mag hier op het schoolparkeerplein alleen met de auto komen als u een kind met een beperking heeft!’ Hij wees naar een bordje waar ook ik geen benul van had. Ik reed de jongens ook zo het plein op. Het is bij een waarschuwing gebleven, ‘de volgende keer hangt er een prijskaartje aan’, heeft hij gezegd. Vanaf die tijd zetten we de boys eerder in het dorp af want rondom school is het onmogelijk te parkeren zonder dat je autodeur er af wordt gereden. Voor de boys betekent het 5 minuten heuvel afwaarts lopen.
Een half uur later heeft Peet de id’s gevonden. Ja, in de groene map. Ze is wel zo eerlijk om te zeggen dat zij die er het laatst in heeft gestopt. Niet ik dus! Hoor ik nu ‘sorry manlief’ of verbeeld ik me dat maar?
‘Bezirk Hauptmannshaft’ in Lienz. Een knoepert van een lelijke eend in gebouwenland. Ver Lienz in hoeven we niet, dat scheelt een hoop. Er loopt een hoofdwegenlint door de stad van Oost naar West of van West naar Oost. T’is net waar je heen wilt en rijkelijk beplant met verkeerslichten. De groene golf zoals we die in Nederland kennen, kennen ze hier niet. Wel zijn grote broer, de rode. En druk, druk. De hele dag door. Het winkel industrie gebied van Lienz ligt voor ons aan de verkeerde kant, aan de Oost kant. Dat betekent voor elk klosje hout of draadnagel we worstelend door de stoplichten en het verkeer heen moeten rijden. En terug natuurlijk. Wat me opvalt is dat Oost Tirolers doorgaans wel erg sociaal zijn. Een automobilist die van opzij de hoofdweg op wil wordt netjes voor gestopt. In Nederland kun je een baard kweken. Nee, dat is hier anders, veel vriendelijker.
Een dikkig, druk, klein mannetje beent driftig langs ons heen. Borst vooruit en kin omhoog. We zijn doorverwezen naar de derde verdieping. Dat is ‘m fluistert Peet met ingehouden adem. “Lijkt me van het type ‘ik doe alsof ik heel wat ben maar eigenlijk ben ik nog minder dan een zandkorreltje in de woestijn!'” Mompel ik terug. Ze heeft drie keer eerder kennis gemaakt met deze ‘meneer’ en drie keer weggestuurd met een kluitje in het riet. ‘Van het kastje naar de muur sturen’ is ook zo’n gevleugelde uitspraak. In Oostenrijk heet dat ‘von Pontius zu Pilatus schicken’. Peet is meer van de administratie en ik van het knutselen dus ik zie de beste voor het eerst. Natuurlijk ben ik op de hoogte gebracht van de capriolen van deze ‘meneer’ en daarom flink voorzien van een portie vooroordelen. We wachten op de gang en raken aan de praat met een man afkomstig uit Kosovo die al een jaar of 15 hier woont. “Spreekt de meneer die we moeten hebben ook Engels?”, vraag ik hem. Hij knikt. “Hij spreekt Engels maar vertikt het te spreken!” Ik wordt steeds nieuwsgieriger. Zou het van origine een Fransman zijn? Van de Fransen heb ik altijd begrepen dat ze het ook vertikken om Engels te praten. Het mannetje komt onze kant op en zegt tegen de Kosovaar morgen terug te komen. Als ik dacht dat we hartelijk zouden worden ontvangen in zijn kantoor met een bak koffie, zit ik er naast. Hij brult naar Maria, zijn secretaresse, pakt ergens een stapel papieren en legt die in het venster in de gang neer, likt aan zijn vingers en bladert driftig door de paperassen heen. Peet is gespannen als een veer zie ik. Die kan het mannetje niet luchten of zien. “Frau Stoop?” Commandeert hij, “Ausweis bitte! Das ist ihre Man?” Hij kijkt naar me op als naar een vreemde zak aardappelen. Vanachter zijn brillenglazen gaan zijn ogen als een scanner langs mijn lichaam naar beneden en weer omhoog. Ik voel me in een film te zijn beland van ‘bad guy, good guy’. Gisteren heb ik hem gebeld om te checken wat we nodig hebben voor vandaag zodat we vandaag niet weer voor de kat z’n viool komen. “Legitimatie van u en van de kinderen. De kinderen hoeven niet mee.” Heeft hij geantwoord. “Verder echt helemaal niets meer dan dat? Dus morgen ronden we alles af”, vroeg ik voor de alle, alle zekerheid…….
Hij brult nog eens om die arme Maria. Hij doet me aan zo’n hyperdepieper bijtgrage mini fox terriër denken. Zonder zich naar Peet om te draaien gebiedt hij met uitgestoken hand: “kopie huwelijksakte en geboorte bewijzen van de kinderen in het Duits graag!” Daar begint het gedoe in de glazen. Dit is wat Peet bedoelde. Die kopieën hebben we natuurlijk niet. Die kopieën kwamen niet voor in het repertoire van gisteren. De grapjas heeft weer iets verzonnen. Voordat ik kan reageren reageert mijn vrouw met een venijnige vriendelijkheid die ik niet van haar gewend ben: “waarom laat u ons nu voor hetzelfde van de afgelopen drie keer weer opdraven en zijn de papieren nu wel goed en komt er nu ook nog wéér wat bij?” Zijn lichaam begint te schudden van ongenoegen. Met een hoge stem keft hij dat ze die laatste vrijdag direct naar hem terug had moeten komen. Dat had ze niet gedaan. “Nou”, zegt Peet vinnig, “dan had u dat moeten zeggen!” Oei, oei, oei! Ik constateer rode vlekken op meneer’s gezicht. Zelfs in zijn kalende kruin poppen er wat serieus tussendoor. Peet had me voordat we het gebouw in liepen gewaarschuwd me rustig te houden. Ik heb een allergie voor blaaskaken en machtswellustelingen en kan me dan moeilijk stil houden. Ze heeft gelijk natuurlijk want we hebben hem nodig en het kan averechts werken. Eigenbelang dus. Lastig hoor vind ik dat! Nu slaat mijn vrouw aan. Deze knakker moet echt wat op zijn geweten hebben want Peet is doorgaans de rust zelve.
Hij wijst naar zijn hoofd en draait cirkeltjes daar waar meestal de hersens zitten. “Mijn bovenkamer is nog prima in orde, ik heb dat echt wel gezegd, FRAU Stoop!” Peet valt wijselijk stil. “Gisteren heb ik u gebeld…..”, begin ik. “Rustig schat”, hoor ik Peet tegen me zeggen. Ik maak mijn zin niet af en laat het verder. Ik tover een gemoedelijke glimlach op mijn gezicht en zeg dat we de papieren gaan regelen. Met moeite krijg ik nog een vriendelijke Grüß Gott over mijn lippen. Terwijl we de lift instappen tel ik ongeveer tot heel veel en schiet de quote van Peet door mijn kersenpit: ‘er zijn veel meer aardige mensen op de wereld dan onaardige!’ En zo is het want mijn vrouw heeft meestal gelijk! Op naar iets leuks: de BOUWMARKT…… YESSSS!!!